• Het seizoen is amper een paar maanden oud of de eerste kampioenen zijn al bekend. Dit keer eindigden de JO19 en JO17 op de bovenste plaats. Gefeliciteerd mannen!

    Dat je na een stuk of 6 wedstrijden al kampioen kunt worden heeft alles te maken met het 4 fasen-beleid dat de KNVB voor het  jeugdvoetbal heeft ingevoerd. Als je een beetje mazzel hebt kun je in één seizoen 4 keer kampioen worden. Vier keer!
    Ook al heb ik het niet nagevraagd bij HDS, ik weet zeker dat de meningen hierover verdeeld zullen zijn. Tegenstanders zullen zeggen: kampioen word je in mei, na een seizoen lang knokken, trainen in de regen en in de kou, verliezen en terugkomen, en dan uiteindelijk bovenaan eindigen. Dát is pas kampioen worden.

    Zonder nu een standpunt te willen innemen zou ik willen zeggen dat het best motiverend is als je na een week of 6 een bekertje in de lucht mag houden. En als je er dan van HDS ook nog een overheerlijke donut van Bakker Achterberg bij krijgt, dan weet ik wel waar ik voor zou kiezen. Dus als het aan mij zou liggen, mag Bakker Achterberg het beslag voor de donuts meerdere keren per seizoen laten rijzen.

    Ik heb nog wel één kanttekening bij het fasen-kampioenschap. Heeft de KNVB er rekening mee gehouden dat onze voorzitter Jeroen een dag in de week minder moet gaan werken om alle toespraken en huldigingen van de jeugdkampioenen goed voor te bereiden. Over het hele jaar genomen zijn dat er nogal wat en een origineel en leuk praatje schud je niet zomaar uit je mouw.

    Terug naar zomaar een zaterdag.

    Op de eerste dag van het nieuwe seizoen maakte ik kennis met Fleur. Het was weliswaar een korte ontmoeting maar toch. Fleur stond op zaterdagmorgen bij de eerste training van het eerste langs de lijn. Ze vertelde me dat het speeltje dat ze bij zich had van een vriendinnetje was, dat ze het had geleend en weer moest teruggeven.

    Fleur wees me naar haar pappa op het veld, hij stond volgens haar te praten. Ik zag de spelers in een grote kring staan maar wist niet wie de pratende pappa van Fleur was. Gelukkig kwam Achmed aanlopen, hij kende Fleur en haar pappa. Vanaf dat moment wist ik het ook.

    Omdat ik niet ruim in de tijd zat, moest ik er weer vandoor. De indruk die ik van Fleur heb overgehouden komt aardig in de buurt van wat mijn oma wel eens zei ‘het is een bij-de-hante-tante, ook al is ze nog klein’.  

    Even iets anders. Tijdens de bekerwedstrijd tegen DVSA sprak een meneer langs de lijn mij aan. Hij kwam me niet helemaal onbekend voor en vroeg me of ‘Loefie’ bij HDS nog steeds onder de lat stond. Ik vroeg hem of hij Gerben bedoelde. Of hij mijn vraag niet goed had verstaan weet ik niet maar hij ging verder met ‘die kale daar is dat een Vernooitje’. Ik vermoedde dat hij Olaf bedoelde. Omdat ik het een vreemde manier van praten vond, hield ik het voor gezien. Even later vertelde iemand me dat hij zojuist een vroegere trainer van onze A-junioren had gesproken. Ik vermoed dat we dezelfde meneer hebben ontmoet.

    En dan de wedstrijd van ons eerste tegen SVM, de eerste thuiswedstrijd in de nieuwe competitie en de eerste wedstrijd zonder  Wim. Teus en de andere Wim  waren er wel.

    Ook al weten we dat er in het leven twee zekerheden zijn, de dood van Wim voelde voor ons als een waar gemis. Ook was er ongeloof want zo verwoordde Wim het ‘ik heb het absoluut niet zien aankomen, hij ging toch nog een paar keer in de week naar de sportschool’. Ook Teus kon het nog steeds niet goed bevatten dat Wim er niet meer is.

    HDS won de wedstrijd met 4 tegen 3. Wij waren opgelucht en tevreden met deze uitslag en zeiden tegen elkaar dat Wim dat ook zou zijn geweest. Dat hij daarbij de nodige opmerkingen had gemaakt over het vertoonde spel, wisten we ook zeker.

    Wij koesteren onze herinneringen aan Wim. Voor Teus en Wim zijn het er veel. Gelukkig hebben we die herinneringen met veel plezier met elkaar kunnen delen tijdens onze gesprekken over HDS in vroegere tijden. Wim genoot zichtbaar als we het hadden over de trainingen van toen. Dat je rondjes om het veld liep, de bal hoog moest houden en een partijtje speelde. Of als je uit ware clubliefde, zoals hij dat noemde, sleuven hebt gegraven voor de aanleg van water en elektriciteit. Ook voerde hij het hoogste woord als het ging om de ’nabesprekingen” in de cafés van Frits van Soest en Onink en de dansfeesten in De Kolk met de muziek van de Evening Stars. Het waren mooie tijden waar we met een glimlach en tevreden gevoel op mogen terugkijken.

    Tenslotte nog dit. Het was een goede gewoonte van  Wim om ons te  herinneren aan de corona- en de griepprik. Omdat het voor de prik kort dag is en de eerste thuiswedstrijd van het eerste tegen Saestum pas op 1 november is, zal ik Wim en Teus wel even bellen.

    Klaas van Eldik